DEN HAAG – Met het toenemen van de spanningen in Venezuela neemt ook de druk op de Benedenwindse samenlevingen toe. Vandaag liepen op de eerste dag van het IPKO (Interparlementair Koninkrijkoverleg) in Nederland de gemoederen hoog op, vooral over de rol van het Koninkrijk bij de vluchtelingenproblematiek vanuit Venezuela.
Volgens Menki Rojer (Curaçao) komen er dagelijks 70 tot 100 Venezolaanse vluchtelingen aan land en zijn er inmiddels meer dan 5.000 die illegaal op het eiland verblijven. Ana Maria Pauletta (Curaçao): “We hebben het over een migrantenstroom voor een klein eiland.”
Per onderschepte vluchteling bereiken er volgens haar zeven man het eiland. Curaçao kan daardoor de toegenomen criminaliteit als gevolg van drugs- en wapensmokkel niet meer aan, zegt ze. Giselle McWilliam (Curaçao) vindt dat Nederland militair en politiek paraat moet staan. Volgens Rojer moet Nederland de eilanden bijstaan. Geen van hen maakt duidelijk op welke manier.
Verantwoordelijk
André Bosman (Nederland) vindt dat te makkelijk. “Als iedereen
verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk”, houdt hij de
Caribische delegaties voor. Hij wil dat de Caribische landen hun eigen
verantwoordelijkheden nemen om vervolgens te kijken waar het Koninkrijk
moet bijspringen en op welke manier.
Daarop volgt een aanvaring tussen Pauletta en Bosman. Zij vindt de VVD’er ‘bagatelliserend’ en ‘ridiculiserend’ over de inbreng van de eilanden en hoe zij het probleem schetsen. Bosman voelt zich persoonlijk weggezet (zegt hij buiten bereik van de microfoon) en herhaalt dat de eilanden concreter moeten worden. Antje Diertens (Nederland) vindt dat alle delegaties in gesprek moeten om oplossingen te bedenken.
Asielwetgeving
Eerste Kamerlid Frank van Kappen (VVD) komt tussenbeide. Het Koninkrijk
is verantwoordelijk voor Defensie, maar handhaving van mensenrechten,
asielbeleid en uitzetting zijn landstaken. “Dat is gewoon zo. Maar er is
ook nog de wil om elkander bij te staan”, zegt Van Kappen. “Alleen gaat
Nederland het niet even oppakken. Een van de dingen die de (Caribische)
landen kunnen doen, met name Curaçao, is de wetgeving op orde
brengen.”
Daar raakt Van Kappen aan een heikel punt voor Curaçao: het land heeft nooit wetgeving in orde gemaakt. De UNHCR (Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties) behandelt asielaanvragen en plaatst de indiener bij toewijzing in een ander land, niet op Curaçao.
Aruba heeft wel asielwetgeving, maar ook daar zijn de zorgen groot. Volgens Evelyn Wever-Croes (Aruba) zijn er in de afgelopen maanden 1500 Venezolanen ‘achtergebleven’. “Dat is voor ons veel. We moeten afspraken maken in verband met het tekort aan ruimte.”